We leven in een cultuur van consumentisme die ons laat geloven dat ons geluk afhangt van het kopen van producten en diensten. De economische motoren van deze cultuur zijn bedrijven wiens businessmodellen gebaseerd zijn op het verkopen van zoveel mogelijk spullen ten behoeve van hun eigen groei en winstmaximalisatie. Zijn we überhaupt nog in staat om alternatieven te bedenken voor deze, op het kapitalisme gebaseerde, manier van zaken doen? Deze vraag wordt onderzocht in een project waarin we ons buigen over de praktijk van ‘planned obsolescence’.

Onderzoeksthema
Looptijd
Ongoing

Economische groei is onderdeel van ‘business as usual’, business die we normaal zijn gaan vinden. Als onze economie zou stoppen met groeien, verwachten we dat dit zal leiden tot een economische ineenstorting met wijdverbreide werkloosheid en ellende tot gevolg. Commerciële bedrijven, overheden, scholen en ziekenhuizen zullen failliet gaan en onze fundamentele diensten niet meer kunnen leveren, zo is de vrees. We zijn collectief bang voor de gevolgen van ontgroei.

Tegelijkertijd weten we dat economische groei inmiddels het leven op onze planeet bedreigt. Ondanks onze inspanningen om de groei groener te maken, onder andere door allerlei technologische vernieuwingen, recycling en energiebezuinigingen, slagen we er niet in een rechtvaardige wereld binnen de grenzen van de aarde te realiseren (Raworth, 2017). We leven in een cultuur van consumentisme die ons laat geloven dat ons geluk afhangt van het kopen van producten en diensten. De economische motoren van deze cultuur zijn bedrijven wiens businessmodellen gebaseerd zijn op het verkopen van zoveel mogelijk spullen ten behoeve van hun eigen groei en winstmaximalisatie. Economische groei en winstmaximalisatie zijn twee centrale kenmerken van het kapitalisme: een economische benadering waarin de bezitters van kapitaal investeren om hun kapitaal te laten groeien.

Je zou dus kunnen stellen dat het kapitalisme het leven op onze planeet bedreigt. Het lijkt dan ook verstandig om na te denken over alternatieve manieren van zaken doen; manieren die niet afhankelijk zijn van of hoeven te leiden tot economische groei. Maar kunnen we dat wel? Zijn we überhaupt nog in staat om alternatieven te bedenken voor de huidige, op het kapitalisme gebaseerde, manier van zaken doen? Dit is de vraag wordt onderzocht in dit project, waarbij we ons buigen over de praktijk van ‘planned obsolescence’ (geplande overbodigheid): de kunstmatige verkorting van de levensduur van een product, ongeacht de middelen en energie die in de productie ervan zijn gestoken (Bulow, 1986). Bedrijven maken dus bewust spullen en diensten die snel kapot gaan of verouderen, zodat consumenten gedwongen worden om steeds nieuwe spullen en diensten te kopen. Goed voor hun winst, maar desastreus voor de aarde, want we verspillen schaarse grondstoffen en energie en veroorzaken veel onnodig afval. Afval dat we vervolgens dumpen op plaatsen waar wij er geen last van hebben. Enkele voorbeelden van geplande overbodigheid zijn fast fashion kleding van lage kwaliteit, (accu’s en software van) mobiele telefoons, en onherstelbare consumentenelektronica.